For English, scroll down
Triptych, video-installatie, 2019, loop
Levend
Gewichtloos in de ruimte zwevend, omgeven door lege duisternis. Het besef dat je ziel, onschuldig en kwetsbaar, naar menselijk contact verlangt maar eenzaam en vergeten is – het is een tot de verbeelding sprekende universele angst. Dit zijn mijn associaties bij de eerste seconden van de video-installatie Triptych van Arent Weevers. Hij werkt dit huiveringwekkende beeld in deze installatie verder uit en schept op zijn eigen, rustige manier een raadselachtig verhaal.
De installatie is opgezet als altaarstuk, in de christelijke traditie wereldwijd herkenbaar. We staan tegenover een in drieën gedeeld scherm en op ieder deel is een naakt jongetje te zien. Traag bewegen ze en minstens één lijkt verbinding te zoeken met de anderen.
Het kosmische tafereel wordt gedragen door een kalmerende ademhaling, de leven-gevende zang van een onzichtbare moeder die alomtegenwoordig is door haar stem. Alsof de geluidloze harmonie der sferen hoorbaar is. Dit resoneert met een tijdloos menselijk verlangen en klinkt archaïsch en modern tegelijkertijd. We horen een betoverende, soms nogal vervreemdende echo en het geluid van instrumenten. Soms is de melodie schrijnend en klinkt ze van ver, soms is ze speels en omhelzend, maar altijd troostvol, want dit geluid betekent dat ze niet alleen zijn. Het kon wel van een engel of van de Schepper zelf komen, liefdevol neuriënd, de ziel aanrakend, wakend, zorgend en voedend, zo nabij mogelijk. Van hart tot hart.
De muziek, met haar herhalingen en kleine verschuivingen, staat in een wonderlijk verband met de beweging van de drie zuigelingen. Alsof de moeder de baby’s tot leven zingt en hen met nieuwe, wakkere intensiteit steunt en vasthoudt, telkens wanneer een nieuwe herhaling begint met kleine veranderingen. Ze lijken op haar te reageren en zij geeft weerklank op hun bewegingen en bezielt hun verhaal.
Als verwijzing naar altaarstukken vormt de triptiek een toespeling op het leven van Jezus Christus. Een altaar is altijd een offerplaats. Dat kleine kind had de potentie om de dood te overwinnen door de kracht van een leven gegeven voor anderen, de Ander. Dit mystieke verband wordt versterkt als we de video in deze context bekijken. Zo schreef Joost de Wal over dit werk: ‘Een gebaar van verdriet en verlatenheid wordt opeens een gebaar van zegening. Het tasten naar troost wordt een gebaar van overgave. De kinderlijke oogopslag vertoont wonderlijke gradaties van zien, niet-zien en verinnerlijkt zien.’
Het jongetje in het midden lijkt degene die worstelt om verbinding te krijgen, die naar de anderen roept. De synchronisatie van hun bewegingen, het ritme van de veranderingen van zwart-wit naar kleur en de manier waarop de muziek alles met elkaar verweeft lijken op een choreografie. Tenminste, als je de kans hebt om aandachtig naar de video te blijven kijken.
De sequens waarin de zuigelingen kleur krijgen, gebaren maken, verschijnen en verdwijnen, lijkt aan te geven dat de middelste een pijnlijke strijd voert waarbij ze alle drie kleurige, verbonden, ‘levende’ zielen worden. Pas wanneer dat bereikt is, komt hij tot rust en blijft hij in kleur. Een reis van levenloosheid naar leven.
Ergens is er een moment waarbij alles zwart wordt, direct nadat de middelste baby zijn armen uitstrekt als een gekruisigde (zie het beeld hierboven). Dan gaat de video verder en kort voor het einde verschijnen ze alle drie in kleur. Een toestand van wanhoop transformeert tot bewustzijn, tot bestaan. Licht en kleur geven het troosteloze tafereel warmte. De hoop op verbinding maakt minder eenzaam.
Door oude symbolen en muziek in verband te brengen met persoonlijke ervaringen van de kijker, kan dit symbolische kunstwerk vol toespelingen ons bewustzijn verhogen – en misschien kan het ons tot iets meer leven wekken.
Anikó Ouweneel cultuurhistoricus en kunstconservator.
___________________________________________________________________________________
English
Alive
Weightlessly floating in space surrounded by hollow darkness. The conscious knowledge that your soul is innocent and vulnerable, longing for contact but alone and forgotten, is an evocative universal fear. These are my associations while watching the first seconds of Arent Weevers’ video installation Triptych. He elaborates further on this chilling image and creates an enigmatic story in his own tranquil manner.
The installation is set up as an altar piece, recognizable in the Christian visual tradition around the globe. We face three screens, each of them showing a different naked baby boy. Moving in slow motion at least one of them seems to try to relate, to reach out to the others. The cosmic scene is carried by a soothing breath, a life-giving song of an invisible mother, who is omnipresent through her voice. As if we can hear the soundless harmony of the spheres. It resonates with a timeless human yearning, strangely ancient and modern at the same time. It contains an enchanting, occasionally rather alienating echo as well as the sound of instruments. The melody is sometimes painful and distant, sometimes playful and embracing, yet always comforting as it signifies that they are not alone. It could be the sound of an angel or the Creator himself, humming lovingly, touching the soul, watching, caring and nourishing as close as can be. From heart to heart.
The music with its repetitions and slight shifts has a wondrous connection to the movements of the infants. As if the mother sings the babies alive, sustains them with a new lively intensity every time the cyclical repetition with slight differences commences. They seem to respond to her and she responds to their movements and informs their story.
The triptych reference to the retable alludes to the life of Jesus Christ. An altar is always a place of sacrifice. That little baby had the potential of defeating death by the power of living for others, the Other. This mystical link is amplified when the video is watched in this context: A gesture of sadness and abandonment suddenly becomes a gesture of blessing. Reaching out for comfort becomes a gesture of surrender. Its childlike expression shows wondrous gradations of seeing, not seeing and seeing inwardly (art historian Joost de Wal).
The little boy in the middle seems to be the one struggling to establish connection, crying out for the others. There is an apparent choreography in the synchronicity of their movements, in the rhythm of how they change from black and white to color, and in the way the music weaves it all together. That is, if you have the chance to watch the video carefully.
The sequence of the infants turning into color, the way they gesture, appear and disappear, seems to suggest that the one in the middle struggles painfully in order that they all become colorful, ‘alive’, connected living souls. Only when that is accomplished, he is at ease and remains in colour. A journey from lifelessness to life. Somewhere there is a moment when all goes black, just after the infant in the middle stretches his arms in a crucifixion-like position (shown in the still above). Then the loop begins again and close to the end all three appear in color.
A state of despair transforms into consciousness, into existence. Light and color make the desolate place warmer. Hope for connection makes it less lonely. By means of relating ancient symbols and music to personal experiences of the viewer, this symbolic and allusive piece of art can heighten one’s awareness and make the spectator perhaps a little more alive.
Anikó Ouweneel, cultural historian and art curator